Reis door Joegoslavië. Alhoewel, het land bestaat niet meer en is al lang uiteen gevallen. Plaatsen als Dubrovnik zijn uitermate hip en de duizenden toeristen stromen dan ook toe. Maar wie kent plaatsen als Prizren in Kosovo of Podgorica in Montenegro? Of wie weet überhaupt uit welke landen het voormalige Joegoslavië bestaat? Europa, maar toch onbekend, tijd om op onderzoek te gaan.
Ik land in Tuzla, Bosnië, waar de tijd lijkt stil te staan. Ik blijk ook de enige toerist op de vlucht te zijn en rij direct door naar Sarajevo. Een toch wel hippe quasi moslimstad die het moderne leven en de eigenheid weet te bewaren. De stichter van de stad, Gazi Huzrev-beg, die moslim was, zijn beste vriend was Christen. Daarom drong hij bij Istanbul aan om ook kerken te financieren in de stad, waardoor er een echte mix is ontstaan. Een echt onverwacht leuke stad. In de stad zie je soms nog gedenkplaten die aanduiden dat iemand een held voor de natie was, terwijl die als terrorist beschouwd wordt aan de andere kant van de grens. De Bosniërs zijn vrij open, van minirokjes tot hoofddoek, maar vermits het voornamelijk een moslimland is komen er ook vele toeristen van de golf en Saoedi Arabië, die dan weer vaak in boerka gekleed zijn.
Verder naar Mostar. De stad dankt haar naam aan de wachters van het Ottomaanse rijk, Mostari, of most, wat in het Russisch dan weer brug betekent. Deze brug werd volledig vernield in de Kroatisch-Bosnische oorlog in 1993 maar is ondertussen door de Turken opnieuw opgebouwd en erkend als UNESCO werelderfgoed. Tegenwoordig is het een sport om van de 24 meter hoge brug af te springen- hopelijk om in het water te landen weliswaar.
Van Mostar rij in door naar het volgende land, Kroatië, naar de havenstad Dubrovnik en na slechts 5 paspoortcontroles kom ik aan.
Dubrovnik is hyper-toeristisch. Grote cruiseschepen van Tui leggen aan in het kleine stadje. Hier persen ze niet alleen de pitten van de citroen uit, maar proberen ze ook nog iets uit het gruis van de pit te halen: wil je de stadsmuur aflopen, kost je dat 30 euro. Het stadje is wel heel mooi en er is ook een leuk eiland vlakbij maar het massatoerisme is hier zo storend dat ik hier toch liever zo snel mogelijk weg ben.
Snel door dus naar het volgende landje, Montenegro. De kust is geweldig mooi, het massatoerisme is voorbij, en ik stop in de baai van Kotor, tussen de groene bergen.
Met de speedboot geraak je op de kleine eilandjes. Het is waarschijnlijk één van de mooiste vakantiebestemmingen in het voormalige Joegoslavië. Veel is in het cyrillisch geschreven, men spreekt vaak een woordje Russisch en de meeste toeristen zijn hier dan ook russisch-talig- het is bijna een mini Rusland. Het land gebruikte vroeger de Duitse mark en sinds de afschaffing van de mark, vond Montenegro, net zoals Kosovo trouwens, het niet de moeite om een eigen munt te lanceren. Sindsdien gebruikt men semi-legaal de euro: alles werkt in euro, alhoewel het land dus officieel geen euro heeft.
Verder naar Budva, een soort van badplaats, voornamelijk ook op Russen gericht.
Dieper het land in, hoog in de bergen en bij de saaie hoofdstad Podgorica, ligt het mooie orthodoxe Ostrog klooster. Er is quasi geen vervoer, de publieke bus zet je af op 12 km van het klooster vandaan, in het midden van een autosnelweg, en dan is het hopen op privé vervoer naar het klooster.
Weer een nieuw land: 6 uur rijden verder kom ik aan in de derde grootste stad van Kosovo, Peje. Het land met zijn prachtige natuur was in 1999 nog in oorlog, was slachtoffer van etnische zuivering door de Serviërs, en is nog maar sinds 2008 onafhankelijk toen de Albanese meerderheid eenzijdig de onafhankelijkheid uitriep, met volledige tegenzin van Servië. Servië beschouwt het land dan nog steeds als afvallige provincie, waardoor ik door mijn binnenkomst via Montenegro volgens Servië dan ook illegaal in Servië ben. De Kosovaarse vlag en Europese vlag is opvallend afwezig en overal zie je Albanese vlaggen. De moslimbevolking wil aansluiting met Albanië en als je met de inwoners praat hebben ze niet veel vertrouwen in hun land: er is veel werkloosheid en als je al werk hebt, is het gemiddelde loon 200 euro, ongeveer de helft van het loon in Montenegro. Sommige bankautomaten kunnen zelf munten geven. Vlakbij Peje is er een mooi Servisch klooster, dat tot op heden ten dage nog zwaar bewaakt wordt door de NATO/KFOR. Checkpoints, roadblocks, legervoertuigen, paspoortcontroles en metaaldetectors, men probeerde immers al het klooster met granaten aan te vallen. Dit is Europa, niet zo ver van Italië of Griekenland… Het land is misschien één, maar het conflict is tot nu nog uitermate voelbaar en zeker niet opgelost.
In de hoofdstad Pristina verblijf ik in het moslim-gedeelte. Navraag over het knappe klooster op 15 km afstand in een andere stad levert op : “We don’t know. It is in a Serbian village”. Ook de “toeristische” kaart die wordt uitgegeven door Kosovo zwijgt in alle talen over het unieke UNESCO klooster.
Daar krijg ik een andere versie van de feiten te horen. De Serviërs waren er eerst, hun kerken werden vernield en ze waren niet vrij. Het klooster is opnieuw omgeven door prikkeldraad en ligt in het midden van een stad waar alleen maar Serviërs wonen. Hier klinkt het: een gefaalde staat, een politiek experiment dat maximum binnen 10 jaar ophoudt tot we terug bij Servië kunnen zodat de prikkeldraad weg kan. Het lijkt wel alsof niemand hier in het verdeelde land gelooft…. De situatie is in elk geval weer niet zo zwart-wit.
Prizren is de tweede grootste stad van Kosovo en wel redelijk gezellig. Het ligt vlak bij Albanië en de Ottomaanse invloed is heel duidelijk, met de vele minaretten maar toch ook wel redelijk wat kerken.
Noord Macedonië dan, een land dat tot februari 2019 nog “Former Yugoslav Republic of Macedonia” heette. Griekenland wilde immers niet dat het land dezelfde naam kreeg als hun provincie Macedonië. De oorlog heeft hier weinig impact gehad, maar tijdens het Kosovaarse conflict vluchtten veel etnische Albanezen naar hier met toch nog een kort conflict tot gevolg. Tot nu toe zie je ook nog wel redelijk wat Albanese vlaggen hangen die aanduiden dat er toch nog iets sluimert…
Skopje is een indrukwekkende stad. Letterlijk op elke hoek vind je wel een beeld, met als absurd hoogtepunt het plein waar een 13 meter hoog beeld staat van Alexander de Grote, opnieuw met tegenzin van Griekenland. Over de vraag of Alexander de Grote gezien moet worden als een Griekse of Macedonische heerser zijn de landen het ook niet eens. In 2006 maakte Griekenland nog bezwaar toen Macedonië besloot het internationale vliegveld in Skopje te vernoemen naar Alexander de Grote.
Het is een lange rit naar buurland Servië en aan de grens zijn er absurde controles: alle valiezen uit de bus halen om er achteraf totaal niet in te kijken.
Nis is de tweede grootste stad in Servië en is bekend voor zijn minder vreedzame geschiedenis. In 1809 hakte de Ottomaanse sultan Mahmut II de Serviërs hier in de pan (niet zonder dat de Serviërs een heel deel Turken opbliezen door een Kruidvat op te blazen). Om de Serviërs af te schrikken van verder opstand pogingen liet de Sultan een toren bouwen met de botten en schedels van de gesneuvelde Serviërs.
In 1941 was er opnieuw een donkere periode toen de Duitsers hier een concentratiekamp openden, dat tot op heden ten dage als een van de enige concentratiekampen nog volledig overeind staat.
De hoofdstad Belgrado is helemaal anders. De hippe feest-stad met zijn vele cocktailbars, het artificieel aangelegde strand en een copie van de Montmartre maakt dat dit een absolute must is voor een citytrip wie met Servië wil beginnen.
De landen zijn heel verschillend en het is moeilijk te begrijpen dat dit ooit één land was….
Start discussion »