Men gooit nog even een kannetje water over de tapijt (een gebruik om geluk te wensen op reis, de weg wordt ‘schoongemaakt’ en we vertrekken. We zijn onderweg naar Armenië, de aartsvijand van Azerbeidzjan. De twee landen zijn immers in oorlog omwille van het Nagorno Karabach conflict, en zoals een soldaat mij vertelde, alhoewel er sinds 1994 een wapenstilstand is, gaat er geen dag voorbij of er wordt over en weer geschoten.
Voor wie de geschiedenis niet kent: in de 18e eeuw was Karabach vooral Azeri gebied. De Turken trokken verder door waardoor Armeniërs naar Karabach vluchtten en het gebied begon langzaam aan een Armeense meerderheid te krijgen. 1988. Perestrojka, de nederlaag in Afghanistan, Gorbachov had iets nodig om de aandacht af te leiden. De Armeniërs eisten de overdracht van Karabach naar Armenië (en dat niet zonder Russische ondersteuning). Moordpartijen van beide kanten volgden waarover nu beide landen elkaar tot nu toe beschuldigen.
In 1990 stuurde Gorbachev het leger naar Baku, de Armeniërs begonnen meer en meer gebied van Karabach in te nemen en blokkeerden de treinroute naar Nakhivan. Daarop blokkeerde Azerbeidzjan het treinverkeer naar Yerevan. Toen kwam de finale nederlaag. Geen probleem, dachten de Azeri’s. De wereld en Amerika zal wel ter hulp komen. Maar Amerika leed aan plotselinge amnesie over de Nakhivan blokkade en legde zelfs sancties op aan Azerbeidzjan voor de Yerevan blokkering.
Natuurlijk zijn er steeds beide kanten van het verhaal en ondertussen sprak ik met mensen van beide kanten die de oorlog meemaakten en aan het front stonden, waardoor het moeilijk is een standpunt in te nemen. Eigenlijk schiet nu iedereen op iedereen en niemand weet nog waarom…
We ondervinden ook de hinder van dit conflict want de grens is uiteraard gesloten. Twee nachttreinen, 3 landen, 4 stempels, 2 tijdzones, 3 munteenheden, zoveel moeite kost het om gewoon om net aan de andere kant van de grens te geraken. Via Tbilisi in Georgië dus. Met temperaturen die tegen de 40 aanlopen en na een nachttrein bestaat uiteraard de kans dat de mensen enkele meters afstand beginnen te houden. Maar wat doe je als je alwéér de nachttrein op moet en geen hotel hebt? Naar de sulferbaden natuurlijk! Net zoals in Rusland of het midden oosten zijn publieke baden hier heel populair, alleen zit er hier sulfer in het water wat heilzaam en gezond zou zijn. Bij het binnenkomen nodigt de geur van zwavel en rotte eieren je al uit om verder te komen, waarna je je in bijna kokend water met dezelfde geur kan onderdompelen. Heerlijk! Wie wil weten of voorbijgangers daarna terug minder afstand houden moet zelf maar eens naar Georgië komen…
Armenië is duidelijk het armere land van de drie. Dat merk je al van in de trein: een oude sovjet trein zoals je die al bijna in Rusland niet meer vindt. Service nihil. Grenscontrole is quasi onbestaand. Yerevan is niet de interessantste stad maar er zijn veel dingen in de buurt die de moeite waard zijn: het Geghard klooster, Garni, het Khor Virap klooster (vlak aan de grens met Turkije met zicht op de Ararat berg), dus vooral kloosters en kerken.
Openbaar vervoer bestaat hier, maar je moet geduld hebben. Niemand weet echt wanneer en of een bus aankomt. Taxi’s zijn wel enorm goedkoop. Bijna iedereen rijdt hier op gas- geen LPG, maar puur aardgas. Ook op de bussen zie je bovenaan rode gasflessen. Als je gaat tanken, moet iedereen uitstappen en afstand houden. Het is heel goedkoop, maar af en toe kan een tank wel eens ontploffen, legt de chauffeur uit. Kijk maar, hoe men alles aansluit, zegt hij, terwijl hij een sigaretje opsteekt. Hij neemt nog een trekje en zegt, kom, laat ons op een veilige afstand gaan staan. Je kan niet voorzichtig genoeg zijn. We gaan 5 meter verderop staan. Veiligheid voor alles!
We rijden verder naar Yeghednadzor, in het midden van Armenië. Wegen zijn slecht, maar Lada’s overwinnen alles. De auto’s zijn onmogelijk kapot te krijgen en geraken, en met een beetje moeite en een occasionele- elk half uur- stop omdat de motor overhit geraakt, op plaatsen waar de beste 4×4 uit Europa moeite mee zou hebben.
Het uiterste punt van Armenië ligt ingesloten tussen Nagorno Karabach en Iran. Bijna elke vrachtwagen die je hier ziet komt uit Iran, Armenië voert veel dingen in uit Iran, en we zitten uiteindelijk ook vlakbij de grens. Of willen de Iraanse chauffeurs gewoon van de gelegenheid gebruik maken om een glaasje Armeense cognac te drinken? Armenië is het enige land dat van Frankrijk een licentie kreeg om hun brandy ‘cognac’ te noemen, omwille van de uitmuntende kwaliteit die werd vastgesteld in een wedstrijd ergens in 1900. Ararat cognac is inderdaad de moeite!
Grote trekpleister is hier het Tatev klooster, dat je bereikt via een lange kabelbaan. Met lang bedoelt men hier ‘lang’ – het is de allerlangste kabelbaan ter wereld en is maar liefst 6 km lang!
We rijden terug richting Georgië, via de prachtige bergen en overnachten in de Debed vallei. Vanuit het zwembad kijken we hier uit naar de prachtige vallei en kunnen we de vervallen ruïnes in de buurt bezoeken.
Terug de grens over naar Georgië. Het moet echt een mooi land zijn. In minder dan 3 weken ben ik er immers al 3 keer geweest!
Azerbeidzjan is een (heel) gematigd moslimland en alhoewel we tijdens de ramadan reizen merken we daar weinig of niets van. Het is een rijk olieland en dus ook duurder dan België. Tenminste, meestal toch. Vermits ik redelijk wat mensen ken in Azerbeidzjan verblijven we ook bij vrienden die ook ons visum regelden. Niet alleen rijdt iedereen met ons het hele land door, ze willen ook altijd alles betalen. Zelfs als je voor het einde van de maaltijd al snel wil betalen, hebben ze wel met de ober afgesproken dat die ons geld of kaart niet mag aannemen. Ook hier kennen ze andere maten dan bij ons: te veel eten betekent te weinig.
Baku is veranderd in een supermoderne en mooie stad, waarbij het oud centrum toch bewaard bleef. Na 8 jaar is alles enorm veranderd en verbeterd.
Behalve het oude centrum zijn er hier veel leuke en eigenaardige dingen. De 2e hoogste vlaggenmast ter wereld, of de moddervulkanen bijvoorbeeld: er zit zoveel gas in de grond dat die opborrelt en er pruttelende modderputjes ontstaan. Als je niet oppast kan je er ook in wegzakken… Niet dat dit mij ooit zou overkomen natuurlijk….
Nog eigenaardiger is het fenomeen bij Yanar Dag. Nog even snel een sigaretje roken en dan naar huis, dacht een herder in de 50-er jaren. Altijd een fout idee in een gasrijk gebied. Hoe de man het er vanaf bracht weten we niet, maar hij creëerde wel een extra attractie voor ons: sindsdien brandt de berg onophoudelijk.
Het is een van de enige landen ter wereld waar je nog een tempel van de Zoroastrianen kan vinden: vroeger dacht het volk hier dat het vuur heilig was.
We rijden naar de andere kant van Azerbeidzjan bij Georgië. In de hoge bergen zijn er supermoderne skipistes verborgen, met skiliften en kabelbanen die ons naar prestigieuze restaurants en cafés brengen, hoog in de bergen. Ongelooflijk wat een luxe en hoe modern.
We rijden naar Sheki, een mooi dorpje met een paleis en een karavanserai. Sheki ligt immers op de zijderoute. Het Nederlandse woord karavaan komt uit het Perzisch, serei betekent rustplaats en de handelaars, hun paarden en kamelen konden dan ook op zo’n plaatsen terecht voor en veilige overnachting. Deze karavanserai is mooi gerestaureerd en we kunnen er net zoals de handelaars vroeger overnachten.
Lahic is een leuk bergdorpje met nog vele koperslagers waar je ook nog eens een grappige brug kan oversteken.
Met Rasim rijden we naar de andere kant van Azerbeidzjan, Xinaliq, bij het schimmige Dagestan. Het is zo ver afgelegen van alles dat ze hier een volledig andere taal spreken. Rasim heeft er familie en kent het gebied dus goed. De weg naar Xinaliq is fantastisch mooi. Kaukasus zoals de Kaukasus moet zijn. Hoge, groene bergen, koud, aan de andere kant weer warm, met smalle wegen waar losliggende stenen de auto beschermen tegen de meters diepe afgrond als er een andere auto moet passeren. Retour tickets verkopen ze hier niet. De geur van een verhitte motor en verbrand rubber omdat de berg te steil is, kleerkasten met gouden kettingen en 4×4’s. Geen romantische kameeltjes meer zoals in Sheki. Hoe geraak je normaal gezien hier? We zijn echter niet de eerste: het gastenboek in het museum met slechts 1 kamer toont dat er hier 4 jaar gelegen ook een toerist uit Europa was. Bij Xinaliq zelf kan je leuke wandelingen maken maar het leger heeft dat stuk afgesloten. Het ligt immers maar een steenworp van de grens van Dagestan, maar die theorie kan je maar beter niet uittesten- je weet nooit wie er hier aan de andere kant zou kunnen terugwerpen…
Groeten uit Azerbeidzjan, waar je vele eigenaardige dingen kan zien, veel kan eten en lekker bier kan drinken. Behalve als je je op een plein onder de nationale vlag bevindt. Dan is bier drinken uiteraard verboden.
Geland in Tbilisi. Ik heb een nieuw paspoort, heel recent en blijkbaar zijn de paspoorten van België een beetje veranderd. De stukken waar vroeger voelbare gedeelten op zitten, zijn gewijzigd en dat weten ze hier nog niet. Met mijn rijbewijs en Belgische identiteitskaart overtuig ik de strenge grenswachter toch om mij toe te laten tot het grondgebied in plaats van mij uit te wijzen of een gratis overnachting aan te bieden in een grijs 0-sterren hotel met water en brood. Hopelijk heb ik er in de andere landen niet teveel last mee.
Weinig reizigers zijn voorbereid op de schoonheid die hen te wachten staat in de Kaukasus, zo beginnen de boeken die ik bij heb. Tbilisi is inderdaad enorm mooi, authentiek, andere stukken heel modern, maar ook en stad van contrasten, en die zijn hier wel heel duidelijk. Achter de prachtige straten zijn er veel oude sovjet flats en vervallen huizen verborgen.
De Kaukasus is een woelig gebied, en je kan niet zomaar van eender waar naar overal. Het conflict tussen Azerbeidzjan en Armenië zorgt ervoor dat de grens gesloten is, en als je beide landen wil bezoeken moet je dus via Georgië. Sinds de oorlog met Rusland in 2008 is Ossetië en Abchazië in meer of mindere mate gesloten gebied, de grens met Tsjetsjenië en Ingoesjetië is sowieso gesloten. Georgië – en dus Tbilisi is zowat de enige poort vanwaar je naar overal kan. We zullen de stad dus nog wel enkele keren zien, daarom bezoeken we de hoogtepunten nu nog niet maar maken we een grotere toer rond de stad.
Ik koop een ticket voor de nachttrein woensdag naar Azerbeidzjan en reis direct door naar Kazbegi, aan de grens van Ossetië en Rusland (Ingoesjetië en Tsjetsjenië).
De plaats is bekend voor een mooie kerk op een bergtop en wordt dan ook bezocht door vele toeristen, we zijn hier dus niet alleen.
We kiezen voor een homestay, waar je betalend bij een familie overnacht (‘t is niet omdat Tom Waes in dit gebied de luxetoerist met privé gidsen uithangt, dat wij datzelfde moeten doen hé). De familie doet voor de maaltijd niet enkel extra hun best omdat ze gasten hebben, maar vermits ze ook zelf mee eten proberen ze zo goed mogelijk hun best te doen. De Georgische keuken is heel lekker, alleen word je constant aangevallen door caloriebommen- kaasbrood met ei, stoofpotjes van bonen, soep met aardappel en dragon, gerechten met gebakken paddestoelen…. Als je in een restaurant een fotootje ziet van een gerecht, is het ook vaak kleiner afgebeeld dan in het echt: je krijgt uiteindelijk een toren die zelfs de grootste veelvraat niet op krijgt…
Volgende bestemming is Mtskheta, met een 6e eeuwse kerk en een oude kathedraal, mooi maar zeer toeristisch.
Het schrift is hier trouwens een aparte uitdaging: Star Trek fans zouden zich gerust met alle krulletjes en bolletjes op hun favoriete planeet kunnen wanen.
Afin, de nachttrein op, naar Azerbeidzjan. 16 uur sporen en we komen in Baku aan! De toeristen die we in Georgië tegenkwamen geven ons met een jaloerse blik het nakijken, want ze wilden ook wel naar Azerbeidzjan maar kregen geen visum te pakken. De strenge grenscontrole valt al bij al nogal mee. Iemand met een pet die evengoed als badkuip zou kunnen dienen komt de trein binnen, neemt apart en neemt een foto. Ik moet zelfs niet de volledige rugzak uitladen, al bij al op 2 uur de grens over. Welcome to Baku!
Aangekomen in Malta! Wees niet ongerust: ik ga jullie niet eindeloos storen met het feit dat het hier lekker zonnig is, je in t-shirt kan rondlopen of gezellig op een terrasje iets kan drinken. Met de temperaturen in België wil ik immers zeker niemand jaloers maken met de stalende zon hier!
Valetta, de hoofdstad van Malta, is vrij oud en staat vol met kerken. Malta is een super katholiek land en dat is overal zichtbaar. Met slechts 400.000 inwoners kunnen de inwoners hier waarschijnlijk hun eigen nummerplaat kiezen, wat leidt tot grappige platen zoals IAM-007, BMW-330, MUM-014, DA-13-SPIRIT, de bussen beginnen met BUS- en de taxi’s hebben een nummerplaat met TAXI-.
Het is Pasen en dat is hier natuurlijk een belangrijke dag. De Maltesers lopen rond in de straten en er is een stoet. Jonge mannen heffen een zwaar Christus beeld van 2 a 300 kg op. Het leven als toerist is niet altijd even veilig: net als je een foto wil nemen, beginnen de jonge mannen opeens met het beeld heel hard naar de andere kant van de straat te lopen, dus opzij springen is de boodschap. Dit raar gedoe gaat verder tot ze bij de kerk zijn aangekomen en de Christus al ronddraaiend de kerk binnendragen.
Na Valetta, Medina en Rabat met de catacomben, neem ik de ferry naar het tweede grootste eiland, Gozo. Het is slechts 14 km lang en dus ideaal om met brommertjes te verkennen. Ik huur een brommertje en merk dat de Maltesers echt heel hartelijke mensen zijn: telkens als je vertrekt waaien ze je steeds vriendelijk maar druk achterna. Of heeft er misschien iets mee te maken dat men hier links rijdt, en ik dat af en toe toch wel vergeet? Behalve de tempels is het azuur window een van de belangrijkste attracties, een grote rotsformatie in de zee. Met een heel klein bootje kan je de grotten bezoeken, die vol zitten met kleine rode kwalletjes. Heel mooi, maar de zee is vrij wild en de golven zijn hoog door de wind, ik heb geluk want door de wilde zee kan men niet altijd uitvaren.
Met een iets groter bootje vaar ik naar Comino, het kleinste eiland, waar slechts … 4 mensen wonen! Het is de thuisbasis van de ‘blue lagoon’, waar er verscheidene films zijn opgenomen waaronder natuurlijk ‘Blue Lagoon’. Het water is ongelooflijk proper en lichtblauw en je kan er zwemmen. Er zijn trouwens nog andere bekende filmlocaties op Malta: wie in de voetsporen van Popeye wil treden, kan het Popeye Village bezoeken. De kleurige huisjes werden speciaal voor de film in een afgelegen baai gebouwd en zijn nu een ware trekpleister.
Terug op Malta ga ik naar het Hypogeum, de belangrijkste attractie van heel Malta. Je moet lang op voorhand reserveren want het is volgeboekt voor de volgende 2 maand. Malta staat vol met tempels, waaronder de oudste bekende monolitische tempels ter wereld, maar 1 tempel is echt speciaal: hij is veel ouder dan de anderen, 5000 a 6000 jaar oud, ondergronds, en in vrij goede staat. Hij werd uitgehouwen in de rotsen, als tempel en begraafplaats gebruikt, en is het massagraf voor ongeveer 7000 mensen. Rond 2500 vC verdween deze cultuur opeens omwille van een onbekende reden, en daarom zijn er weinig details bekend. Maar het is spectaculair!
De andere tempels zijn van de periode 2500 vC en de typische ingang van deze tempels vind je nu terug op de achterkant van de Maltese euromunten.
Met een tussenstop in Parduvice (kasteelstad, zoals er wel meer zijn inTjechie), geraak ik in Kutna Hora. Dit ligt al niet zo ver meer van Praag. In de het jaar 1142 was er een soort van klooster/begraafplaats. De pest brak uit en op een bepaald moment waren er tot 40.000 doden. In 1870 besloot men de beenderen van de doden op te stapelen op een kunstzinnige manier en er zelfs lusters enzo van te maken. Het doet allemaal een beetje Indiana Jones-achtig aan alhoewel er nog geen rotsblokken naar beneden donderen.
Ik ga verder naar Cesky Krumlov. Een lange rit, tegen de grens van Oostenrijk, maar blijkbaar wel de moeite. Heel toeristisch, met honderden russen of dagjes toeristen uit Oostenrijk. Het is moeilijk in te denken dat je hier een stukje kan vinden dat nog nooit gefotografeerd werd. Door de kronkelende rivier is het moeilijk je te oriënteren. Gelukkig zie je vanuit elk oogpunt het gigantische kasteel liggen, wat zelfs spectaculair is als je aan kasteelmoeheid leidt (veel voorkomende ziekte hier).
De stad Ceske Budejovice is de thuisbasis van de originele Budweiser, die in tegendeel wat velen denken niet Amerikaans is, maar Tjechisch. Ze begonnen het bier ook uit te voeren naar Amerika en omwille van de goede smaak en reputatie besloten de Amerikanen de naam echter ongevraagd te ‘lenen’, wat tot een heftige en lange juridische strijd leidde. In 2007 werd de strijdbijl half begraven omdat de Tsjechische brouwerij besloot om het bier te verdelen als ‘Budweiser Budvar’. Desondanks zijn de inwoners nog steeds heel trots op hun bier en kan je het ‘Amerikaanse duivelsbier’ hier nergens vinden.
Nog een half dagje Praag… veel te toeristisch, veel te veel mensen en 3 keer zo duur als de rest van Tsjechië!
Start discussion »