Polaroid Photo

Pictures from In het land van rijst en honing

In het land van rijst en honing

"And he also speaks Orange! … Mandarin, honey!"

Choose a Topic:

Sun
18
Jul '10

Xiahe en Jiuzhaigou

In het station is er blijkbaar een soort van VIP ruimte waar ik even binnenwandel. Ze komen daar rond met gratis thee. Na mijn kopje vraag ik me af of ik hier eigenlijk wel mag zijn want iedereen die hier zit heeft een speciaal bonnetje. Ik laat mijn ticket zien en inderdaad, ik word weggestuurd naar een andere ruimte. Het is daar nog luxueuzer! Reizen met de softsleeper heeft dus duidelijk zijn voordelen! Na de nachttrein nemen we in Langzhou direct de bus. Omdat we naar een Tibetaanse plaats gaan willen ze een copie van ons paspoort. We rijden door moslimgebieden, waar grote moskeeen de invloed van de Chinese kitch niet ontlopen hebben: gouden minaretten met ronde afdaken zoals een pagode.
Xiahe ligt nog 6 uur rijden verder, verstopt tussen de groene bergen, het begin van het Himalaya gebergte en al op 4 km hoogte, dus ‘s avonds wordt het al koud. Het is een Tibentaans plaatsje, alles staat tweetalig in het Chinees en het Tibetaans. De natuur is hier prachtig en van smog is er geen sprake meer vermits we nu ver van alles zitten.
Hier bezoeken we het Labrang klooster, een belangrijk klooster voor de Tibetaanse monniken die speciaal vanuit Lhasa naar hier komen. Daarna maken we een wandeling door de groene bergketens, en de Sanke grasslands waar er tenten staan en waar je kan paardrijden of Yakmelk kan drinken. Dat technologie niet noodzakelijk is om dingen te verwezenlijken bewijzen ze hier door een soort van zonnespiegel: door middel van een brandpunt bekomen ze kokend water. Een stukje papier boven het brandpunt houden zorgt ervoor dat dit binnen de 3 seconden in brand vliegt, heel efficiënt dus!
Vermits Xiahe nogal afgezonderd ligt is weggeraken moeilijk: er rijdt 1 bus per dag naar Langmusi en dan kunnen we de volgende dag pas een andere bus nemen en dan zijn we nog niet waar we moeten zijn. We zouden dus 3 dagen kwijtspelen en daarom spreken we enkele mensen op straat aan om een busje te huren. We botsen door de zandweggetjes verder tussen de groene bergen. Hier zie je af en toe een tent en een kudde schapen of yaks. Na een tijdje komen we aan een tankstation. We hebben echter pech want er is geen benzine meer. Verder rijden kan niet want we moeten absoluut tanken. Hoe lang moeten we wachten? Een kwartier, een halve dag?Andere mensen zijn ook al aan het wachten. We hebben echt geluk, er komt er toch redelijk snel een tankwagen aan om het benzinestation te bevoorraden. Ondertussen kunnen we enkele Chinese snacks eten. Rare dingen zie je hier genoeg. Chips van komkommer of zeewier, gedroogde kippepoten, allerlei gefermenteerd en gedroogd fruit en als eigenaardigste misschien wel het duzendjarige ei: gedurende 100 dagen (en dus gelukkig geen 1000 jaar) begraven ze een ei in een mengsel van kalk en houtskool onder de grond. Dan, opgraven en smullen maar. De eieren zijn pikzwart en ze verkopen ze hier in een luchtdichte plastiek verpakking en als je er niet over nadenkt hoe het gemaakt is, is het best lekker.
Na bijna 12 uur opeengepakt te zitten in het busje, niet echt heel comfortabel maar niets wat 2 weken fysiotherapie niet kan ongedaan maken, komen we aan in Jiuzhaigou, waar zich een van de grootste en bekendste natuurparken van China bevindt, in het midden van de bergen. Het is zeer toeristisch, met westerse prijzen qua inkom maar zeer mooi: er zijn meren met verschillende kleuren dankzij modder, mineralen etc. We zien doorschijnende, blauwe, groene en bruine kleuren en metershoge watervallen. Het park wordt vooral bezocht door Chinese toeristen die ook eens van de gezonde lucht willen genieten.
Dan nemen we de bus naar Chengdu, 10 uur door de wilde bergen naar de laagvlakte. De rit is normaal gezien een beetje gevaarlijk maar wij moeten gelukkig niet vrezen: onze chauffeur, die tijdens het rijden trouwens een bijverdienste heeft als telefonist, is namelijk helderziend: in de blinde haarspeldbochten zonder vangrail steekt hij enkel voorbij als er toevallig net geen voertuig uit de andere richting komt.

Tue
13
Jul '10

Pingyao, Xi’an

Pingyao is een van die typische stadjes die zich in the middle of nowhere bevinden en op een of andere vreemde manier ontpoppen tot toeristische trekpleister. Toegegeven, het is een zeer leuk middeleeuws stadje, maar buiten de vele tempeltjes bestaat het eigenlijk uit enkele straten met shopjes waar je allerlei prullaria kan kopen, een massage kan krijgen of gewoon een biertje of een sake kan drinken. Gewoon leuk om een dagje rond te lopen of te fietsen.
In de buurt van de stad bevindt zich de courtyard van de familie Wang. Ze hebben veel gedaan voor de regio en de arme stakkers moesten het stellen met een huizencomplex van 20.000 m². Op een halve dag proberen we toch het meeste gezien te hebben want alle gebouwen lijken hard op elkaar, of het nu tempeltjes, keukens of musea zijn.
We zetten de tocht verder naar het Zhangbi kasteel. Eerst eten we nog iets, er is zelfs een Engelse kaart met duidelijke vertalingen zoals ‘the beancurd fries the eggplant’ of ‘the potato makes the sick’. Het kasteel is zeer groot en we hebben een Engelstalige gids genomen die veel kan uitleggen en toch wel deftig Engels kan.
Vermits alle sleepertreinen vol zitten nemen we een bus naar Xi’an, de bus is sneller want de rit duurt maar een goeie 6 uur (treinen reserveren in China is een ramp, niet omwille van de communicatie want met tekeningen kom je heel ver, maar omwille van het feit dat de Chinezen zelf veel reizen en dus vaak alles vol zit).
Xi’an is op zich geen gezellige stad. Druk, en er hangt zoveel smog dat ik bij mijn volgende doktersbezoek waarschijnlijk de diagnose ‘rokerslong’ te horen zal krijgen.
Op jacht naar treintickets. Simpel is het niet, uiteraard zit weer veel vol maar er is nog een soft sleeper naar Langzhou. Jaja, vanaf nu dus pure luxe ! 😉 we zitten wel iets langer dan gepland in Xi’an. Zhenzhou skippen we omdat de enkele tempel de afstand niet waard lijkt en omdat de grotten gelijkaardig zijn aan hetgeen we al gezien hebben. Tja, we zijn hier maar een beperkte tijd, toch voor zo’n groot land dus moeten enkele keuzes maken…
We bezoeken het centrum van de stad, de drumtower en de belltower, en moeten ons dan door de souk worstelen om de grote moskee te bereiken. Xi’an heeft immers een grote moslimgemeenschap wat toch wel een beetje een verandering is na de vele opeenlijkende boeddhistische tempels. Maar de moskee lijkt eigenlijk toch ook wel een beetje op een tempel en in elk geval zijn er meer tempels dan moskeeën.
Xi’an is de meest toeristische stad van China, omwille van het terracotta leger. De volgende dag gaan we daar dan ook naar op zoek. Het regent pijpestelen dus het is een perfecte dag, de beelden bevinden zich binnen. De 6000 beelden werden in de tijd van de Qing dynastie, 200vc gemaakt om de graftombe van de keizer te beschermen. Vandaag de dag worden de arme krijgers zelf belegerd door een heel ‘leger’ van winkeltjes. Desondanks is het toch heel spectaculair! Er zijn 3 zalen en het beeld dat iedereen kent is het spectaculairste, de andere beelden zijn grotendeels gebroken en moeten dus nog gerestaureerd worden.
De volgende dag bezoek ik het museum van de geschiedenis van Xi’an waar meer wordt uitgelegd over de verschillende dynastieën. Heel modern en zelfs gratis maar we moeten wel bijna een uur aanschuiven om binnen te geraken. De pagode van de wild goose nog bezocht, wat de oudste pagode van de stad is. ‘s avonds maken we nog een fietstochtje op de oude stadsmuur, die ongeveer 20 meter breed is. De lampionnetjes gaan aan en dan is het zeer mooi.
Laatste dag, terug regen. Maar we kunnen nog naar het Xaansi museum en in de middag is het terug droog zodat we de grote pagode nog kunnen zien.
De trein op, naar Langzhou, om dan verder te gaan naar Xiahe, de bergen in.

Sun
11
Jul '10

Beijing, Datong, Pingyao

Je kan natuurlijk China niet bezoeken zonder de muur te zien. En uiteraard willen wij zo goedkoop mogelijk vervoer, en de busjes willen een zo hoog mogelijke prijs. En dus proberen ze je ondertussen ook naar winkeltjes te brengen wat minder leuk is. Ons bezoek op de muur had dus iets langer mogen duren, langs de andere kant is het 40 graden in vlakke zon en zouden we waarschijnlijk toch niet veel langer gebleven zijn. Na de muur wordt het helemaal grappig: ze brengen ons naar een ‘kliniek’ waar je een gratis health checkup kan krijgen. Eventuele kwaaltjes kunnen dan verholpen worden met dure medicijnen die je daar kan kopen. Dat vind ik wel leuk! Ik wil wel eens zien wat ik mankeer! Maar ik denk dat de ‘dokters’ wisten dat ik het niet echt geloofde want ik werd 100% gezond verklaard. Er zit een oudere man in ons busje en die gelooft er ook niets van maar ze proberen hem te overhalen om medicijnen te kopen. Hij maakt de ‘gids’ wijs dat ze hem verteld hebben dat hij vanalles mankeerde en dat het zeer ernstig was. Nu voelt de gids zich schuldig en geeft uiteindelijk toe dat het toch allemaal een beetje onzin is.
Onze laatste dag in Beijing. We bezoeken de temple of heaven, een groot park met allerlei tempeltjes. Ook hier doen de mensen, net zoals in de films, hun ochtendgymnastiek, ze doen tai-chi of dansen. Sommigen doen zelfs aan karaoke!
Op aanraden van een andere toerist slaan we het zomerpaleis over en bezoeken de Lama tempel, een tibetaanse boeddhistische tempel. Rondom de tempel is het heel commercieel, men verkoopt overal wierrook. Wij gaan iets eten buiten de tempel. Veel van de boeddhisten zijn vegetariër en vermits de Chinezen meester zijn in dingen namaken doen ze dat ook met vlees. Met tofu maken ze vlees na, inclusief botjes gemaakt uit wortel. Als je het niet weet denk je dat het echt is!!!
De Lama tempel is mooi en groot en wordt nog echt gebruikt!
We gaan nog geld wisselen in de bank. Het is grappig, officials zoals bankbedienden of grenswachters kan je achteraf een score geven over hun dienst, en dan kan je publiekelijk zien welke score ze hebben.
Dan is het tijd voor onze nachttrein naar Datong. Daar ‘s morgens aangekomen regent het hevig. De straten zijn veranderd in riviertjes en daarom doen we het wat rustiger aan en regelen ons treinticket al. Rond de middag stopt de regen dan toch en trekken we naar de Yunggang grotten. Daar staan enorme Buddha beelden, heel mooi! De inkomprijzen zijn trouwens verassend hoog: telkens 15 euro ofzo, dus dat telt snel op. We kwamen een Duitser tegen die hier al een jaar studeert en hij zei dat de prijzen op een jaar tijd verzesvoudigd zijn. Desondanks reizen de Chinezen heel wat af in eigen land en proberen veel van hun eigen cultureel erfgoed te ontdekken. Er is dus een hele grote middenklasse in China die alles heeft en kan. Ook Beijing is niet zoals wij denken met honderdduizenden fietsen: deze zijn vervangen door Audi’s en Volkswagens. De Chinese economie is duidelijk hier aanwezig en niet te stoppen!
De dag daarna bezichtigen we dan de hangende tempels, 80 km buiten Datong. Deze dateren uit de jaren 500 en alhoewel ze uit hout zijn gemaakt lijken ze nog steeds vrij stevig. De leuning is wel heel laag dus als je struikelt word je beloond door een enkeltje naar beneden, 100 meter diep langs de rotsen.
We bezoeken nog een stuk van de Chinese muur maar dat blijkt grotendeels klei te zijn. Ik vraag mij af hoe hard de muur in Beijing nu eigenlijk gerestaureerd is….
De markt in Datong nog even bezocht, waar al wel een gezellige Chinese drukte was.
De nachttrein op, naar Pingyao. Het is een middeleeuwse stad, heel gezellig en met een autovrij centrum. Het is opnieuw snikheet. We bezoeken nog enkele tempel en een torentje en wandelen de stadsmuur af.

Tue
6
Jul '10

Beijing en Chengde

Ni hao,

Na een vertraging van 3 uur zijn we in Beijing aangekomen. Het autootje dat onze bagage moest inladen was blijven vasthangen aan het luik van de cargo en daarom konden we niet vertrekken.
In Beijing gaat voorlopig alles vlot. De eerste dag hebben we al direct 2 treinen geboekt, een korte rit van 4 uur en een nachttrein naar Datong. Veel staat aangeduid in het Engels, in het station zijn er borden zodat je alles makkelijk kan vinden (of de treinnummers kan je toch zeker lezen) en in de metro zijn de stations ook leesbaar. Maar misschien komt dit doordat de olympische spelen in Beijing plaatsvonden en hebben ze daarom alles proberen makkelijker te maken. Er zijn zelfs reclameborden waarop wordt aangemaand om niet op de grond te spuwen (de Chinezen spuwen veel) om een propere stad te hebben. De mensen spreken bijna geen Engels maar als je bordjes laat zien dan helpen ze je verder dus op die manier is het eigenlijk allemaal veel makkelijker dan gedacht. Ook tellen doen de Chinezen trouwens anders: ze tellen met één hand, maar iemand op het vliegtuig heeft ons de symbolen al geleerd dus dat lukt ook al.
Beijing is heel modern, zo heb je de Wanfujing, de grootste winkelstraat van Beijing, een beetje zoals de meir. Maar je hebt ook de hutongs, die veel traditioneler zijn, waar je lekker kan eten maar waar ze ook eerder rare dingen verkopen zoals satés van scorpioenen.
Uiteindelijk belanden we nog op het Tian An Men plein, waarschijnlijk het bekendste plein van China en een beeld dat iedereen kent. ‘s avonds laten ze de vlag neer en is er immens veel volk. Het plein is versierd met 2 meterslange schermen waar promofilms over China op getoond worden.
De volgende dag bezoeken we de verboden stad. Het is een complex van tempeltjes, ontvangsthallen, paleizen voor ceremonies uit de tijd van de Ming dynastie. Alles stond in dienst van de keizer en de straf om de verboden stad te betreden was directe executie. Wij komen er gelukkig gewoon vanaf door een inkom ticket te kopen.
Het is, zoals de rest in China immens groot en je loopt er een hele dag in verloren. De feestbanketten en de plaatsen voor de concubines hebben plaats gemaakt voor museums waar je voorwerpen uit de Ming en de Qing dynastie kan bekijken. Af en toe zijn deze gekoelde ruimtes wel aangenaam want het is snikheet. We bezoeken nog een park en hebben dan afgesproken met een Chinese, die ons meeneemt naar een heel lokaal restaurantje. Ook hier is het “plaatjes tonen” want de enige taal die ze kennen is Chinees.
De volgende dag is het tijd voor een dagtrip naar Chengde. Onze eerste treinrit. De security in de metro en treinstations is hoog, met scanners waar de bagage door moet, alhoewel we na een tijdje merken dat als je langs de scanner loopt het vaak ook welgoed is. De stations zijn gigantisch maar we vinden de trein makkelijk.
Aangekomen in Chengde treuzelen we nog wat en dat was geen goed idee: ze hebben het station blijkbaar afgesloten en op slot gedaan! De stationschef kan ons gelukkig bevrijden. Chengde is ook een grote stad. Een van de zomerpaleizen van de keizer staat daar en het ligt in een gigantisch park. Mooi maar niet echt speciaal, daarna bezoeken we een Tibetaanse tempel die veel meer de moeite is. Teruggaan doen we met de bus, die vrij duur is: afdingen lukt bijna niet omdat de bussen hier een monopolie hebben en er geen trein meer rijdt op deftige uren.